Krijn-van-Beek

Eigenaar en actieonderzoeker Instituut voor Publieke Waarden

Netwerkrelatie sinds 2015

“De destructieve kracht van netwerken is heel zichtbaar, maar de constructieve kracht is veel minder grijpbaar.”

In een muziekcafé – onder het genot van een cappuccino en met het geroezemoes van studenten, het getik van zelfstandigen op hun laptop en een relaxed muziekje op de achtergrond – ontstaat een gesprek over nut en noodzaak van de sterke en zwakke banden van netwerken …

Wat zijn netwerken voor jou?
Het woord ‘netwerk’ komt in verschillende begrippen voor. Denk aan het werkwoord netwerken maar het bestaat als zelfstandig naamwoord in de zin van bijvoorbeeld een netwerkbijeenkomst. Het wordt ook gebruikt in relatie tot het werk van lobbyisten en om een ‘old boys network’ te duiden. De overeenkomst in deze definities is de associatie dat het er één is waarin het netwerk bijna tot doel is verheven en waar het een zekere mate van gesloten karakter heeft. Vanuit het Instituut voor Publieke Waarden is het werken in netwerken nooit een bewuste activiteit geweest waar actief wordt gebouwd aan het uitbreiden ervan. Het enige waar bewust aan wordt gewerkt is het verder brengen van maatschappelijke vraagstukken. En om dat te kunnen doen zijn verschillende mensen nodig. Het is nooit netwerken om het netwerk, maar om de maatschappelijke vraag te kunnen beantwoorden. Om daarin van toegevoegde waarde te zijn gaat het in eerste instantie om het kennen van goede mensen, die al dan niet onderlinge relaties hebben. Door nieuwe verbindingen te maken, worden indirect weer nieuwe relaties gelegd en mogelijkheden om andere mensen te ontmoeten. Doorgaans ontstaat een relatie omdat er een emotionele klik is. Dat is een randvoorwaarde om onderdeel te zijn van het netwerk. In die zin is het netwerk ook een sociale structuur, want het is moeilijk om onderscheid te maken tussen privé contacten en werkgerelateerde contacten in het netwerk. Met een groot deel van de privé contacten vindt ook ontmoeting in een professionele setting plaats en andersom.

Wat houdt het in als je meer bewust met het netwerk om zou gaan?
Een belangrijke toetsvraag is steeds het beantwoorden van de vraag wanneer je ‘ja’ of ‘nee’ zegt tegen een verzoek van iemand uit het netwerk. Daar kan op twee manieren naar gekeken worden. Ten eerste neigt het antwoord naar ‘ja’, wanneer er sprake is van gedeelde waarden. In de tweede plaats is dat eerder ‘ja’ wordt gezegd als er vanuit de inhoud naar het vraagstuk wordt gekeken en niet vanuit de eigen belangen van het netwerk of de organisatie. Een belangrijk element dat hiermee samenhangt is bovendien dat er sprake is van wederzijdse zorg: zonder dat het actief wordt uitgesproken wordt bij keuzes en handelen altijd rekening gehouden met de ander uit het netwerk. Met als primaire reden het besef dat het niet altijd vanzelfsprekend is om iets met elkaar te delen en dat het waardevol is om daar zorgvuldig mee om te gaan.

In die zin is het onderscheid tussen zogenaamde ‘strong ties’ en ‘weak ties’ relevant zoals dat wordt beschreven in het boek ‘The strength of weak ties’ van Mark Granovetter. Een strong tie is iemand waar een relatie mee bestaat, een weak tie is een vriend van een vriend. En die laatste is voor het netwerk relevanter dan de directe vriend. Die zit immers al in hetzelfde informatienetwerk en kan minder nieuwe input brengen dan iemand die daar nog geen onderdeel van uit maakt. De meerwaarde van netwerken voor maatschappelijke vraagstukken ontstaat bij het uitbreiden van het informatienetwerk. Het bewuster uitvragen van het eigen netwerk om daarmee het netwerk te verbreden (volgens de zwermtheorie), maar wel vanuit gedeelde waarden, zou een zinvolle actie zijn, omdat daarmee actief nieuwe perspectieven ingebracht worden.

De nadruk lijkt op de zachte kant van het bestaan van relaties te liggen. In hoeverre is het mogelijk om netwerken binnen institutionele structuren in te bedden?
Overheidsorganisaties willen het gedachtegoed van netwerken graag in de structuur verankeren, maar zo werkt het niet. De institutionele eigenschappen van de organisatie zitten namelijk in de weg. Een netwerk heeft het kenmerk van gelijkwaardigheid en is daarmee horizontaal georiënteerd. Dit is in organisaties geen vanzelfsprekendheid, omdat er altijd is sprake van hiërarchische relaties. Zelfs als mensen in een zogenaamd zelfsturend team bij elkaar worden gezet bij wijze van netwerk, blijven de verticale relaties in de publieke keten bestaan. Bovendien is een emotionele klik niet af te dwingen in een structuur. 

Wat zijn voorwaarden voor een goed netwerk?
Diversiteit is een heel belangrijke voorwaarde om te voorkomen dat er een kokervisie ontstaat en de negatieve effecten van groupthink gaan ontstaan. Maar de belangrijkste voorwaarde is toch wel het hebben van vertrouwen in elkaar en het willen delen met elkaar. Een netwerk als gesloten bolwerk gaat niet de toegevoegde waarde bieden voor het verder brengen van maatschappelijke vraagstukken. Hier zit ook een interessante link met verschillen in belangen. Waarom mislukt samenwerking tussen organisaties vaak ondanks dat ze een gezamenlijke opgave hebben? De oorzaak kan mogelijk worden gevonden in het feit dat er altijd meerdere belangen spelen: naast het gezamenlijke blijft namelijk ook het eigen belang bestaan. Omgekeerd, wanneer partijen gezamenlijk tégen iets zijn en een duidelijk afgebakend gemeenschappelijk doel hebben om iets niet te willen, ontstaat vaak de grootste innovatiekracht om iets voor elkaar te krijgen of te blokkeren. De destructieve kracht van netwerken is heel zichtbaar, maar de constructieve kracht is veel minder grijpbaar.

Binnen het Instituut voor Publieke Waarden is netwerkgericht werken het uitgangspunt. Daaraan is een aantal onderscheidende kenmerken gekoppeld om de toegevoegde waarde te kunnen organiseren. Zo is het er altijd op gericht om op de korte termijn verschil te maken door niet alleen over vraagstukken te praten maar vooral actie te ondernemen zodat er daadwerkelijk iets gebeurt. Daarbij is vertrouwen op eigen intuïtie om de goede dingen te doen leidraad voor handelen, wat overigens nogal eens wordt verward met subjectiviteit. Door bovendien bureaucratievrij te werk te gaan ligt de focus op de inhoud en niet op het proces. Voeg daar aan toe het enthousiasme, de ‘can do’-mentaliteit en het vermogen om te reflecteren op eigen handelen en daar is het succes om dingen gedaan te krijgen. Desalniettemin speelt de gunfactor altijd een belangrijke rol, dus het hebben van strong ties is daarin een randvoorwaarde. 

Wat zijn uitdagingen voor netwerken in de huidige tijd?
De dynamiek in de samenleving is continue aan verandering onderhevig en heeft invloed op de wijze waarop mensen met elkaar samenwerken en de verwachtingen die daaraan worden gesteld. Kijk naar millenials die heel andere eisen aan hun werkzame leven stellen dan de babyboomer. Een horizontale netwerkorganisatie waarbij de expertise van mensen centraal staat in plaats van de organisatie waar mensen werken, zou een waardevol alternatief kunnen zijn voor de verkokerde organisaties die we kennen. 

Dit vraagt echter om wezenlijke verschuivingen in de manier waarop onze maatschappij is georganiseerd. De netwerkgedachte is eigenlijk een reactie op de ‘vermolmde’ structuren die dertig jaar geleden zijn ontstaan. Alleen heeft dit gedachtegoed zich nog onvoldoende ontwikkeld en intrinsiek verankerd om de basis voor samenwerking te kunnen zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het niet werken van zelfsturende teams: talenten vertrekken omdat de zogenaamde gelijkwaardigheid toch tegen belemmeringen in de structuur stuit. Het hiërarchisch denken is simpelweg nog te sterk. Kijk naar het sociaal domein waarin de kennis en expertise van professionals in de netwerken onvoldoende serieus wordt genomen. De organisatorische consequenties van het zogenaamde ‘opgave-gericht werken’ worden niet doorgevoerd, waardoor de professionals nog steeds tegen de bureaucratie aanlopen. Het leveren van maatwerk voor de burger is niet waar te maken binnen de huidige organisatiestructuren. De uitdaging is daarmee dus veel meer om te achterhalen wat de belemmerende factoren zijn waarom een netwerk niet werkt, in plaats van te richten op de wijze waarop een netwerk ingericht zou moeten worden.

Netwerken worden bovendien sterker als er meer geleerd wordt van elkaar, en als er meer diversiteit is. Daarom is het van belang om mensen die vooral over elkaar praten bij elkaar te zetten rondom een inhoudelijke casus. Het belangrijkste effect daarvan is dat mensen elkaar dan letterlijk kennen en elkaar kunnen bellen. In het organiseren van dergelijke ontmoetingen rondom een concrete casuïstiek en expertise ontstaat tegelijkertijd ook een spanning. Het oplossen van een maatschappelijk vraagstuk kan het netwerk namelijk ook onder druk zetten. Zolang er nog geen passende manier is gevonden om hier op relationeel niveau mee om te gaan, blijven netwerken het onderspit delven ten opzichte van de bureaucratische structuren. 

Welke raakvlakken zie jij met het netwerk van Reiander?
De belangrijkste overeenkomst is het faciliteren van ontmoeting tussen mensen die verstand van zaken hebben enerzijds rondom een inhoudelijk vraagstuk anderzijds. Het organiseren van die ontmoeting wordt steeds belangrijker naarmate mensen minder tijd hebben, omdat dat het eerste is dat er bij in schiet. Bovendien ligt hierin de nadruk op het ervaren van de toegevoegde waarde van het inbrengen van diversiteit en verschillende perspectieven in plaats van het er over te hebben.

De partners uit het netwerk worden op de persoon benaderd, ofwel vanuit bestaande strong ties of op aanbeveling vanuit weak ties. Ze sluiten daarbij op persoonlijke titel aan waardoor ballast van een organisatie of structuur niet als zodanig wordt ervaren. Daardoor kan de aandacht volledig worden gegeven aan de inhoud. 

We gaan ook graag met jou in gesprek